Het gaat zo goed met de tong in de Noordzee dat Nederlandse vissers daarom volgend jaar 15 procent meer van deze vis mogen vangen. Vorig jaar ging het quotum voor tong ook al met 10 procent omhoog. Voor zeebaars worden de vangstmogelijkheden echter drastisch beperkt.
Dat zijn enkele resultaten van de onderhandelingen over de visquota voor komend jaar, waarover de EU-lidstaten en de Europese Commissie in Brussel een akkoord hebben bereikt, liet staatssecretaris Martijn van Dam (Economische Zaken) woensdag weten.
In 2017 mag daarnaast ook meer tarbot, griet (beide plus 10 procent), kabeljauw (5 procent), rog (5 procent) en makreel (14 procent) worden gevangen. Het quotum voor schol blijft ongewijzigd.
Overbevissing tegengaan
De regels voor zeebaars worden verder aangescherpt. Afgesproken is dat trawlers volgend jaar maximaal 400 kilo (in plaats van 1000 kilo) zeebaars per maand mogen vangen, gemaximeerd op 3 procent van het gewicht van alle vangsten aan boord.
Van Dam is tevreden met het resultaat. Nederland heeft in Brussel samen met België en Duitsland gepleit voor het op elkaar afstemmen van de quota voor soorten waarop vissers doelgericht vissen (zoals tong en schol) en de bijvangstsoorten. Dit heeft geleid tot een ophoging van het quotum voor tarbot, griet en rog – vissoorten die vaak als bijvangst in de netten belanden.
De afgesproken vangsthoeveelheden zijn gebaseerd op wetenschappelijk advies om overbevissing tegen te gaan. Wanneer "het goed gaat met de vis in de Noordzee is er voor Nederlandse vissers ruimte om meer te vangen en dus ook meer te verdienen", aldus Van Dam.